|
||||||
Home > Biografie Frans Engelen | ||||||
|
||||||
Korte biografie van Frans Engelen Door: Tineke Gauchet-Engelen & Henk Engelen. Frans Engelen is op 26 januari 1920 te Roermond geboren als eerste van 4 kinderen. Zijn vader hield er een groothandel in koloniale waren. Frans volgde de HBS opleiding aan het Sint Bernardinus college
te Heerlen en haalde zijn diploma in 1939. Eigenlijk wilde hij piloot worden. Maar i.v.m. zijn studierichting en zijn lengte (1.95 m.) was hij daar niet geschikt voor. De tweede keus was journalist, maar dat werd hem door zijn vader afgeraden want er zou niet veel mee te verdienen zijn. In afwachting van zijn oproep voor militaire dienst solliciteerde Frans bij het Hoofdbureau Staatsmijnen in Heerlen en werd aangenomen als arbeider in tijdelijke dienst voor administratief werk. In januari 1940 werd hij opgeroepen voor een opleiding reserve officier die al snel onderbroken werd: in mei vielen de Duitsers Nederland binnen. Frans had toen geen andere keuze dan terug te gaan naar de Staatsmijnen waar hij ondergronds kon werken en een opleiding kon volgen die in november 1940 startte. De sfeer was wennen maar er was ook enorme pret en flauwe kul. Deze humor en het wederzijdse vertrouwen waren nergens anders te vinden en maakten het zware werk ook dragelijk. Hier was zijn lengte eveneens een handicap. In 1944 behaalde hij het diploma van de Mijnschool te Heerlen en was ondertussen te Geleen in het Gezellenhuis gaan wonen. Frans werd direct betrokken bij een nieuw tijdschrift De mijnbouwer. Op 15 februari 1945 verscheen de 1e editie. Na 6 afleveringen, met diverse artikelen van Frans (zo’n 10 bijdragen) werd het tijdschrift opgenomen in De mijnlamp.(een technisch mijnbouwkundig tijdschrift, ontstaan als orgaan van de Mijnschool Vereniging te Heerlen in 1939). Frans schreef ook al vrij snel artikelen voor dit tijdschrift en kwam in 1945 in de redactie. Op deze manier kon hij zijn journalistieke kwaliteiten uiten.
In 1948 trouwde hij met Jo Van Berkum; ze vestigden zich samen te Sittard en kregen in het begin van de jaren vijftig 3 kinderen. In oktober 1948 volgde hij Dhr. Sterrenberg op als eindredacteur van De mijnlamp. Artikelen schrijven moest in de vrije tijd gebeuren, maar Frans was erg gedreven en enthousiast en wist in kort termijn het tijdschrift uit te laten groeien tot een internationaal mijnbouwkundig tijdschrift voor Nederland, België en Duitsland. Hij was ondertussen ook secretaris geworden van de Maurits afdeling van de Mijnschool Vereniging te Heerlen. In 1955 had hij een eerste ongeluk, "ondergronds". Een van zijn enkels - gekneld geraakt door een transportband - werd verbrijzeld. Diagnostiek: hij zou nooit meer normaal kunnen lopen. Maar Frans is er toch "bovenop" gekomen. Er was namelijk geen rekening gehouden met zijn doorzettingsvermogen. In 1958 werd hij Meester opzichter; Chef opleiding en kadervorming van het boven en ondergronds bedrijf bij de Staatsmijn Maurits. Maar liefst 329 artikelen werden er door Frans in het tijdschrift De mijnlamp geschreven (los van de vele standaard rubrieken zoals: "Uit boek en tijdschrift", "Van her en der", "Ten geleide" e.d. die in elke aflevering waren opgenomen). Bijna 25 jaar heeft hij aan dit tijdschrift meegewerkt, waarvan ruim 21 jaar als hoofdredacteur. Duizenden uren werden eraan besteed, ontelbare avonden, zaterdagen en zondagen. Voor speciale nummers werden deskundigen aangetrokken, al het andere kwam voort uit zijn eigen speurwerk. Veel boeken en artikelen werden bestudeerd. Naar mate het tijdschrift bekendheid kreeg, kwamen hoe langer hoe meer gegevens binnen uit steeds meer landen en genereerden een uitgebreide documentatie. Daarnaast werden vele excursies gehouden, bedrijven en tentoonstellingen bezocht in binnen en buitenland. Er ontstond zo een groot internationaal netwerk van vakkundige en vrienden. De Nederlandse Regering besloot in 1966 de mijnen te sluiten: Frans was toen 46 jaar en moest met weerwil de Koel verlaten. Vanwege zijn enorme bijdrage aan het tijdschrift De mijnlamp kreeg hij in oktober 1966 een Koninklijke onderscheiding: de Eremedaille Goud in de Orde van Oranje Nassau. Hij werd in augustus 1966 Directeur van de Levensschool te Heerlen en ging in 1982 op 62-jarige leeftijd met pensioen. Hoe betrokken bij Rijckholt? In het kader van zijn werk als opleider van toekomstige mijnwerkers aan de Mijnschool (met name voor de les ontwikkeling en geschiedenis van de mijnbouw) kwam Frans in contact met jongelui uit de omgeving van Rijckholt en kreeg via hen folders met overdrukken van artikelen geschreven door J. Hamal-Nandrin. In de jaren 50 had er een eerste inspectie plaatsgevonden betreffende de mogelijkheid een grondig onderzoek naar prehistorische vuursteenmijnen te Rijckholt te verrichten. Guus Roebroek en Frans hadden aan deze inspectie deel genomen. Die onderneming bleek te complex, tot in 1964 Professor Waterbolk zijn onderzoek verrichtte en ondergrondse mijnbouw aantoonde. Werner Felder wilde toen met een groep enthousiaste collega’s proberen om de mijn te ontsluiten. Sjeuf Felder, zijn broer, werkte in die periode op de kaartenkamer van de Staatsmijnen en vroeg aan Frans – zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van de mijnbouw - mee te doen als mijnbouwkundig adviseur. Het voorstel sloeg direct aan: vanaf het begin heeft Frans enthousiast meegeholpen, werd lid van de 'Werkgroep Prehistorische Vuursteenmijnbouw' en begon artikelen te schrijven over de prehistorische vuursteenmijnen in diverse tijdschriften in binnen en buitenland. Frans deed ook heel actief mee aan de opgravingen zelf - eerst
op zaterdagmiddag, later in de nacht van vrijdag op zaterdag - tot zijn ongeluk
in Frankrijk, tijdens een groepsexcursie in de buurt van Epernay, in mei 1970.
Na 6 weken was hij voldoende opgeknapt om naar Nederland te worden vervoerd. Na nog 2 weken in het ziekenhuis van Sittard te hebben doorgebracht, herstelde hij zich langzaam thuis in de 6 maanden die volgden. Na het ongeluk was Frans banger voor gesteentes en opgraven... en is vooral op een andere manier betrokken gebleven bij Rijckholt, met name met het schrijven van artikelen en de organisatie van congressen. Zo werd hij voorzitter van de drie Internationale Vuursteencongressen gehouden in 1969, 1975 en 1979 en eindredacteur van de eruit voortvloeiende publicaties. Van 1969 tot 1986 is Frans bestuurslid geweest van de Geologische Vereniging, Afdeling Limburg; van 1969 tot 1971 als waarnemend voorzitter en van 1971 t/m 1986 als eindredacteur voor het orgaan Sprekende bodem, daarna opgevolgd door Cor Rademakers. In 1970 hield Frans te Freiberg een vuursteenlezing en kwam
bij deze gelegenheid in contact met Dr R: Hooykaas van de Koninklijke
Nederlandse Academie voor Wetenschappen, voorzitter van de Commissie voor de
Geschiedenis der Geologische Wetenschappen. In 1977 startte Frans in samenwerking met de Archeologische
Vereniging Limburg een nieuw tijdschrift: Archeologie in Limburg en was
eindredacteur tot juni 1990. Hij heeft in die periode (naast alle
"boekbesprekingen", "Van her en der", inleidingen e.d.) maar liefst 147
artikelen geschreven. Hij speurde vele archieven na, om zodoende feiten en basisinformatie te verzamelen over de onderwerpen die hem interesseerden. Ook voerde hij uitvoerige correspondentie met organisaties en deskundigen om aanvullende informatie voor z’n artikelen te krijgen. Van 1983 tot 1989 is Frans tevens voorzitter geweest van de Archeologische Vereniging Limburg. Voor al zijn werk kreeg hij, als blijk voor waardering, in juni 1993 de Zilveren Anjer uitgereikt in het Koninklijk Paleis te Amsterdam door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard. Dit was een waardige erkenning en afsluiting van zijn enorme carrière.
Frans Engelen is op 18-2-2004 overleden op 84 jarige leeftijd te Sittard. |
||||||
Voor informatie of contact
Web-site gemaakt door Henk Engelen Revised: |